week 2: is er iets te vieren?

Vanochtend ben ik twee keer wakker geworden. De eerste keer om samen te ontbijten met Davide, de tweede keer door de onverwachts prettige geur van geroosterde knoflook die vanaf de overkant van de straat de slaapkamer binnenstroomde. Het waren de kokkinnen van de kleuterschool, druk bezig met het voorbereiden van de lunch. Gefascineerd en nog half slapend ben ik op het balkon gaan zitten om te kijken naar hoe de chefs, met blauwe schorten en haarnetjes hun keuken-dingen deden. Een stevige pasta voor lunch, en daarna lekker buitenspelen. Dat is wel even andere koek dan een platgedrukt broodje pindakaas met hagelslag tijdens de middagpauze, en als je geluk had een Samson & Gert-koekje (ook lekker, maar dus wel andere koek).

Eten. Het is niet eens een vraag of en hoe, maar vooral wat en wie er allemaal mee eet. Het moment dat ik me het meest Nederlands voel was op de een “doodgewone woensdag” toen er een in witte wijn gemarineerde varkensrib de hele dag op het vuur stond met salie, rozemarijn en laurier en ik vroeg of we iets te vieren hadden. Wat aandoenlijk van mij.

Het is nu al twee keer gebeurd dat Davide een nogal verhitte woordenwisseling had met zijn oma, een pittige dame van 86 uit Sicilië, die er op stond dat we bleven eten. ‘Nee, oma, doe geen moeite.’ ‘Wat nou moeite? Ik ga gewoon voor jullie koken.’ ‘Maakt u zich niet druk. Het hoeft echt niet.’ ‘Ik maak me helemaal niet druk! Ga zitten!’ Zoiets. En dan voor tenminste vijf minuten. Ze gingen steeds harder praten. Uiteindelijk gingen we zitten, uiteraard.
Zo hoort het. Rule number one in Italy: als je iets wordt aangeboden neem je het niet direct aan. Je zegt eerst tien keer nee dankje, nee, nee, niet nodig, nee echt niet, nee! Nee! Ik zei toch nee? Nee! voor je uiteindelijk “zwicht” en op de uitnodiging ingaat.
In Nederland is nee gewoon nee. En ja, is meestal ook gewoon ja. Ik vind het prachtig om te zien, maar zal er zelf heel erg aan moeten wennen. Waarschijnlijk zal ik wel eens scheef worden aangekeken als ik per ongeluk toch direct mijn enthousiasme in een “ja” uit.
Maar wat ik me vooral afvraag, hoe weet je wanneer een “nee” een “nee” is? Wanneer stop je? Ik zal het al doende moeten leren.

Maargoed, daar zaten we dan. Aan de tafel bij Davides oma. Voor we het doorhadden was het kookproces al in volle gang. En it’s true what they say over Italiaanse oma’s. Met haar mooie, oude oma vingers haalt ze een hele kip uit de vriezer en begint het vel er met een ongekende kracht af te rukken. Er worden rijstballen gefrituurd, gevuld met mozzarella, ragù en ertjes. Heerlijke met venkel gekruide Italiaanse worst. Zelfgemaakte pasta met een saus waar je smaakpapillen een eigen leven door gaan leiden en stiekeme glaasjes sterke drank. Ik ben altijd zo onder de indruk, maar op de een of andere manier kan het in haar ogen altijd beter. Ik vind het een prachtig mens, zo heerlijk oprecht.
Ik moet nog altijd grinniken als ik denk aan die ene keer dat Davide met haar video belde vanuit Nederland en dat het eerste wat ze zei was dat hij op een kadaver leek. Een kadaver! Thanks non. Dat is nou pure Italiaanse liefde.

Het gemak waarmee ik mensen hier met zo weinig ingrediënten, zulke geweldige, smaakvolle en gevarieerde gerechten zie maken blijf ik verbazingwekkend vinden. Verbazingwekkend mooi vooral. Ik vind het echt een kunst op zich.
Ik kijk veel, ruik en proef. En wie weet heb ik dan straks de ballen om voor Davides oma te koken.

Ik heb me ook gerealiseerd dat het eigenlijk best leuk is om op een doodgewone dag iets te vieren. Vandaag vieren we dat we nog veel meer doodgewone dagen mogen vieren.
Verder ga ik verzinnen wat ik aan wie gaan aanbieden om de ja-nee discussie te oefenen.

Buonasera e alla prossima!

***

PS – dit weekend helpen we in de keuken bij het dorpsfeest. Iets met een live comedy optreden, frituur en pizza. Bij het vorige dorpsfeest -de EK finale- stonden we drie uur in de bediening, in de vettige rook van verbrand frituurvet en kreeg de helft van de bezoekers z’n gefrituurde vis niet en was de andere helft niet te pruimen. Gelukkig won Italië en werd hongerige frustratie extatische blijdschap (wat beide ongeveer even angstaanjagend was).
Ik hoop dat de patatpersoon morgen een beetje meer basic frituur-skills heeft en dat deze comedienne hilarisch is, anders komen we er niet zonder kleerscheuren af vrees ik. We zullen het zien!

3 gedachten over “week 2: is er iets te vieren?”

  1. Pingback: week 3: anguria, baby! – Lydia

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *